Bestel voor 23:59 en haal morgen af
Beschikbaar
Van 1 oktober tot 15 januari
Productbeschrijving
Kleine schuwe en gedrongen vogel (ca. 17 centimeter en 100 tot 150 gram) met korte staart en relatief grote vleugels. Aardekleurig en bruingestreept met een witte oogstreep. Op de rug vormen langere lengtestrepen twee duidelijke banden. Het mannetje heeft een donkerder kop dan het vrouwtje en is iets groter. Buiten de trek vliegt de kwartel weinig en stuntelig. Wanneer hij tussen de begroeiing betrapt wordt, zal hij zich voor dood tegen de grond drukken, weglopen al of niet zonder eerst te zijn opgesprongen en pas in uitzonderlijke gevallen wegvliegen. De kwartel zingt niet echt, hij slaat. De mannetjes produceren een karakteristiek en krachtig kwik-me-dit om hun territorium af te bakenen. De vrouwtjes roepen een lager priet, priet. De kwartel is een echte trekvogel die broedt in het grootste deel van Europa (zonder Scandinavië) en in Azië. Hij verbergt zich bij voorkeur in erwten-, graan-, hooi-, klaver-, lucerne-, en onkruidvelden of weilanden. Zoals veel grondbroeders is de kwartel in Nederland en België bedreigd sinds de opkomst van de industriële landbouw. De exemplaren die er in het wild worden aangetroffen, zijn meestal uitgezet door particuliere hobbykwekers, die de beste zangers selecteren. Het aantal broedparen in beide landen samen, bedraagt - afhankelijk van klimatologische omstandigheden - tussen 500 en 5000. In 2005 waren er aanzienlijk meer kwartels in Nederland, zo zegt het vogelonderzoeksbureau Sovon. Er was toen sprake van een ware invasie, zelfs op de kleinste veldjes, overigens wel met veel kruiden, waren kwartels te vinden. De kwartel trekt van april tot mei en van eind augustus tot oktober. Tijdens de trek op geringe hoogte wordt tot 100 km aan een stuk gevlogen. Overwinteren gebeurt voornamelijk in Afrika. Druk bezochte gebieden zijn de Nijldelta, de Sinaï-woestijn zuidelijke Sahara. Op de trek wordt de vogel in het Middellandse Zeegebied bejaagd. De vogel voedt zich met al wat op de grond te vinden valt: insecten, groenvoer en zaden. De tweede helft van mei tot juni worden 7 tot 14 eitjes in een grondnest gelegd. De hen broedt 17 dagen alleen. Ze voert de jongen alleen. De jongen kunnen na twee dagen vliegen. In gevangenschap kunnen de jongen - uitgebroed in broedmachines - vanaf de eerste dag zelfstandig eten.